dinsdag 20 december 2016

De hond van Ago, een Kerstvertelling


Het regende almaar door,
het water stroomde over paden en wegen, de nattigheid verzamelde zich in de straten van het stadje.
Cão slofte zo dicht als maar kon tegen de huizen aan.
Af en toe stond ie stil, de neus in de lucht.
Visresten? Batatas?
Water gedronken had ie genoeg,
het hielp niet meer,
honger knaagde aan z'n ouwe botten.

Binnen pruttelde de stoofpot,
Moeder dekte de tafel,
de kinders hielpen en
vader sliep achter de sportpagina van de krant.
Buiten was 't kil en nat.
Het jaar liep op z'n eind.

Het was genoeg, Cão schoof onder 'n struik.
Hij strekte z'n ouwe botten en dook weer in mekaar.
Af en toe was 't er,
heel kort, die geur,
de geur van vis.
Cão's kop ging eerst nog omhoog,
maar de geur was sneller weg dan gekomen.
Z'n hoofd wou niet mee, zo omhoog.
Het leven liep op z'n eind.

Een wielrenner passeerde rakelings de struik,
gehaast, nat genoeg, toe aan 'n warme douche.
Diens spetten spatten om Cão's neus.
Een oude herinnering kwam voorbij.
Ongewild, bijna ongewenst.

Het was al dagen zo'n weer als vandaag geweest.
Koud en vooral nat.
Mensen hielden hun deuren dicht,
het eten lag niet voor het oprapen.

En toen was er die mooie dag.
Het was feest in de stad.
Mensen stonden in dichte drommen langs de weg.
Af en toe kwam er een politiemotor voorbij.
Etenskraampjes in overvloed.

Het werd drukker op de weg,
meer motoren en lawaaierige auto's,
de mensen verdrongen zich voor de hekken,
hun hoofden gestrekt, allemaal in dezelfde richting.

Cão rook z'n kans,
een afgekloven vis was de zijne.
Weg ermee voordat 'n ander ermee ging lopen.
De anderen, de andere zwerfhonden waren achter 'm.
Die ene, groot en stevig, had 'm in de smiezen.
Weg!
Dan maar door de mensenhaag heen.

Cão rende de weg op en voelde meteen een snerpende pijn.
Iets raakte 'm in de flank, hij tuimelde door de lucht.
Z'n buit had ie nog, en weg was ie.
Achter 'm was nogal wat tumult maar 'primeiras coisas primeiro',
uit 't zicht met die hap.

Later had ie van andere honden gehoord wat er was gebeurd.
Een wielrenner had Cão vol geraakt en was gevallen.
Diens vrienden hadden 'm opgeraapt,
weer op de fiets gezet,
hem tussen hen ingenomen en ze waren weer doorgefietst.


Soms, als 't tegen zat, moest Cão er nog wel eens aan denken,
vooral als ie honger had,
dan passeerde 't z'n zwerfhondenbrein.
Langzaam doezelde hij weg,
z'n hondenleven liep vandaag op 't eind.
Binnen afzienbare tijd loopt ie Joaquim Agostinho weer voor de voeten,
ook voor honden, en zeker voor zwerfhonden, is er de hemel.



2 opmerkingen: